Het begin
Het verhaal van de familie Koot
begint als Milis Henrichen Vogels Kotter, zoon van Henrich en Gretigen Voges Kotteren,
verhuizen van Nordwalde naar Wassenaar in het westelijk deel van Holland.
Tegenwoordig is Nortwalde in Duitsland gesitueerd, in de omgeving van Osnabrück.
In die tijd vormde het een deel van de bezittingen van de bisschop van Utrecht. Utrecht
behoorde, evenals Holland, tot de 'Verenigde Nederlanden'.
Verhuizen van het ene gebied naar het andere, of
zelfs van de ene stad naar de andere, was niet zo eenvoudig. Je moest kunnen
aantonen dat je genoeg verdiende om te leven voor tenminste een of twee
jaar. Men was bang dat de nieuwkomers ten laste van de gemeenschap zouden vallen.
Er waren geen sociale voorzieningen in die tijd. Meestal gaf de kerk waar je
vandaan kwam een soort garantie, in de
vorm van een geschreven document, waarop je in geval van nood kon terugvallen.
Deze garantie van Milis Henrichen Vogels Kotter, een 'borgbrief' of 'acte van
indemniteit' genoemd,
is hier weergegeven. Het is geschreven in een mengeling van Nederlands en Duits
en eindigt in het Latijn.
Ik, pastoor van de parochie van de gemeenschap van Nortwalde en in naam van de Heer, kondig aan en zijn getuige, door deze verzegelde brief dat Milis Henrichen Vogels Kotter, wonende in deze gemeenschap van Nortwalde, aan de westzijde, op een boerderij in het diocees van Munster, afstammend van eerlijke, christelijke ouders, genaamd Henrich and Gretigen Voges Kottern, hier geboren en gehuwd, vertrekt naar Holland, onder de jurisdictie van Soetermar (Zoetermeer) of een ander dorp of stad onder dezelfde jurisdictie en wetten. Hij kan zich daar vestigen, kan huwen en hij kan worden aanvaard in zijn economische situatie. Indien hij niet kan blijven zullen wij hem altijd weer accepteren in onze gemeenschap waar hij is geboren en opgetogen. Ons vee en onze goederen zullen hem loyaal ter beschikking staan, met alle rechten en uitzonderingen, zoals rechtschapen vastgelegd door mijzelf, pastoor, en met de assistentie van ons bestuur, met onze namen en handtekeningen en ook ondertekend door de notaris met zijn zegel in ons dorp Nortwalde in het diocees van Munster op 17 september 1747.
De ondertekening is in het Latijn. In de kantlijn is geschreven dat hij vertrok naar Voorburg op 18 februarie 1762.
De oorsprong van de naam 'Voges Kotteren'
is onbekend. De naam veranderde van ' Vogels Kotter', 'Voges Kotteren', 'Vogelskoot'
in 'Koot'. Familienamen stonden in die tijd niet vast. Dat gebeurde later
gedurende de Franse bezetting van Napoleon rond 1810.
Een boerenbruiloft in 1903
Het was niet zo maar een bruiloft op 6 mei 1903 tussen Huibertus Adrianus Koot en Cornelia Geertruida van Leeuwen. Aan de groepsfoto, die toen is genomen, hebben wij een schitterende momentopname van een paar belangrijke katholieke boerenfamilies uit die tijd. Het lijkt wel of deze ene foto gecondenseerd weergeeft hoeveel verbanden er wel niet waren tussen de families Koot, van Leeuwen, Hooijmans en van der Ham. Hier staat een significante vertegenwoordiging van de belangrijkste bouwmanswoningen uit die buurt. En daarbovenop krijgen we ook nog een paar prachtige voorbeelden van de Zuid-Hollandse klederdracht voorgeschoteld.
klik op de foto om deze te vergroten
|
Op deze foto zien we achtereenvolgens: 1: ? 2: Johannes Cornelis Koot (1856-1939) 3: ? 4: Willem Johannes van der Ham (1870-) 5: Hendricus Adrianus Koot (1868-1939) 6: Petrus Johannes Koot (1871-1946) 7: Johannes van Noort 8: Cornelis Koot (1861-1906) 9: Leonardus Johannes Hooymans (1865-1928) 10: Adrianus Kortekaas (1864-) 11: Jacoba Bergman (1833-1921) 12: Archangela Maria van Leeuwen (1879-1943) 13: Johanna Elisabeth Mooyman (1870-1961) 14: Maria van Leeuwen 15: Maria Petronella Hooymans (1859-1949) 16: Polien van Noort 17: Adriana Maria Koot (1875-1936) 18: ? |
19: Johanna van der Post (1862-1911) 20: Johanna Maria Hooymans (1874-1961) 21: Anna Maria Arkesteijn (1863-1933) 22: Cornelis Hendricus Koot (1866-1906) 23: Maria Petronella van Leeuwen (1878-1959) 24: Johanna Maria Koot (1880-1952) 25: Cornelis Koot (1827-1909) 26: Cornelia Geertruida van Leeuwen (1877-1956) 27: Huibertus Adrianus Koot (1870-1952) 28: Jacoba Maria Hooymans (1846-1927) 29: Adrianus van Leeuwen (1842-1929) 30: Cornelis Johannes Koot (1855-1915) 31: Petrus van Leeuwen 32: Johannes van Leeuwen (1881-) 33: ? vriendin van 34, niet zijn latere vrouw 34: Leonardus Adrianus van Leeuwen (1882-) 35: ? genoemd Zwarte Sjaan 36: Elisabeth Schilperoort (1864-1938) |
Op de foto zien we naast het bruidspaar Huibertus Koot en Cornelia van Leeuwen (27 en 26) ook de vader van de bruidegom Cornelis Koot (25) die tot dan op de boerderij Oost Duivensteijn boerde. Bij dit huwelijk in 1903 neemt zijn zoon Huibertus dit bedrijf over. Ook zien we de zus van de bruidegom Adriana (17) met haar man Willem van der Ham (4) die de boerderij Oostenburg bewonen.
Cornelis Koot, een halfbroer (30) van de bruidegom met zijn tweede vrouw Elisabeth Schilperoort (36) die op Reedenburg boeren staan er ook op. Wat verder in de familie is neef Cornelis Koot (8) met zijn vrouw Maria Hooymans (15) die de boerderij Essesteijn bestieren en die ook op de bruiloft zijn.
De boeren Koot waren niet aan Voorburg gebonden. Zo zien we alweer een Cornelis Koot (22) en zijn vrouw Johanna van der Post (19) die naast Oost Duivensteijn aan de Leidschendamse kant een boerderij hadden (thans een manege). Natuurlijk waren er ook andere familieleden op de bruiloft die geen boerenbedrijf hadden. Henricus Koot (5) heeft een melkzaak in de Oude Molstraat in Den Haag. Zijn vrouw staat er niet bij. Die moest misschien de winkel openhouden.
Oost Duivensteijn ongeveer 1930 met Elisabeth Cornelia (1914) en Johanna Maria (1908) Koot. |
Het bruidspaar
gaat dus vanaf 1903 het boerenbedrijf op Oost Duivensteijn voortzetten en
is daar dan de tweede generatie Koot. Zij krijgen 9 kinderen waarvan er 4 al
snel weer overlijden. De oudste zoon Adrianus Johannes Koot zal in 1936 met zijn
vrouw Maria Barbara van Haaster de boerderij voortzetten. Het bloed kruipt
waar het niet gaan kan want de oudste dochter Jacoba Maria Koot trouwt in 1932
met Arnoldus Cornelis van der Maarel die de Hoeve Nabij in Voorburg (Westvlietweg,
in 1938 door Leidschendam geannexeerd) pachten totdat zij die in 1955 verlaten
om een kippenfarm te beginnen in Apeldoorn.
Het leven op zo’n, toen nog afgelegen, boerderij was soms hard voor de bewoners. De kinderen van dit katholieke gezin gingen naar de katholieke school; bij de nonnen tegenover de St. Martinuskerk, toch gauw twintig minuten lopen. Het was toen gebruikelijk dat de warme maaltijd rond het middaguur werd gebruikt, dus tussen de middag snel naar huis om te eten en weer terug, weer of geen weer. |
Oost Duivensteijn begin 1914 Van links naar rechts: onbekende dienstmeid, Huibertus (vader), Cornelia (moeder), Jacoba (Co, 1906), Adrianus (Arie, 1909), Anna van der Tocht (dienstmeid), Johanna (Jo, 1908)
|
De foto rechts is gemaakt in 1943. We zijn dan 40 jaar verder en het bruidspaar wordt omringd door alle kinderen met hun partners. De kleinkinderen mochten er kennelijk nog niet op. De foto is genomen in de achtertuin van hun toenmalige huis aan in Voorburg.
Boeren en melkboeren
Zoals in het vorige hoofdstuk al is aangegeven werd er goed geboerd door de familie Koot. Wassenaar, Voorburg, Veur (Stompwijk) en later ook verder weg kom je boeren Koot tegen. Daarnaast zijn er opvallend veel melkboeren in de familie.
Huibertus Adrianus Koot (1870-1952) heeft in 1932 een melkzaak in de Opwijckstraat gekocht en daar zijn zoon Cornelus Leonardus (1917) en zijn dochter Elisabeth Cornelia (1914) in gezet onder de naam H.A. Koot (foto links).
Toen de zoon ging trouwen heeft hij de melkzaak overgenomen en is voor zichzelf begonnen en heet daarna dus C.L. Koot (foto rechts). |
|